Handhaving arbeidsrelaties per 1 januari 2025

Per 1 januari 2025 hervat de Belastingdienst na jaren de handhaving op het gebied van de kwalificatie van arbeidsrelaties. Hiermee begint de Belastingdienst aan wellicht zijn grootste opgave van het afgelopen decennium – naast het behoorlijk inregelen van de IT-systemen en het afhandelen van de toeslagenaffaire. Deze taak wordt ook bemoeilijkt doordat de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden niet eerder dan 1 januari 2026 in werking zal treden.

Wat is het handhavingsmoratorium?

Als ergens een moratorium op rust, houdt dit een (tijdelijke) opschorting in. In dit geval is de handhaving op de kwalificatie van arbeidsrelaties bij opdrachtgevers opgeschort. Dit moratorium is al sinds 2016 van kracht, omdat het verschil tussen een werknemer in loondienst en een zelfstandige in sommige gevallen onduidelijk is. Deze onduidelijkheid is (mede) in het leven geroepen door de afschaffing van de VAR (Verklaring arbeidsrelatie) per 1 mei 2016, die gepaard ging met de inwerkingtreding van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA). Deze wet zorgde voor onrust en commotie en heeft het grijze gebied tussen een werknemer in loondienst en een zelfstandige niet kunnen verkleinen.

In het ‘Handhavingsplan arbeidsrelaties’ van de Belastingdienst worden twee gevallen genoemd waarin wel gehandhaafd zal worden, namelijk bij kwaadwillendheid en het niet binnen een redelijke termijn opvolgen van aanwijzingen van de Belastingdienst gegeven na 1 september 2019. Als sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking en van evidente én opzettelijke schijnzelfstandigheid, dan is de opdrachtgever kwaadwillend. In essentie worden vanwege dit moratorium in alle andere gevallen geen naheffingsaanslagen, correctieverplichtingen of boetes opgelegd.

Opheffing handhavingsmoratorium per 1 januari 2025

Vanaf 1 januari 2025 zal de Belastingdienst niet langer alleen handhaven als sprake is van een van de twee genoemde uitzonderingen, maar zal hij ook weer naheffingsaanslagen of correctieverplichtingen opleggen. Voor werkgevers en werknemers is het op dit moment dus uiterst belangrijk om alle arbeidsrelaties op de juiste manier te kwalificeren, zodat er zich zo min mogelijk problemen voordoen wanneer de handhaving zal hervatten. Het is verstandig om aan de slag te gaan met de beoordeling van uw verschillende arbeidsrelaties. Is er sprake van schijnzelfstandigheid binnen uw onderneming of van overeenkomsten van opdracht bij het werken met zzp’ers? 

In eerste instantie was het de intentie om het handhavingsmoratorium tegelijk op te heffen met inwerkingtreding van de nieuwe Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden. In het concept van deze wet wordt bijvoorbeeld geregeld dat wanneer iemand arbeid verricht voor een beloning van minder dan € 32,25 per uur, wordt deze arbeid vermoed krachtens een arbeidsovereenkomst te zijn verricht. Er worden ook andere criteria gegeven waaraan moet worden voldaan om te kunnen spreken van ‘arbeid verrichten in dienst van een werkgever’. De inwerkingtreding van de nieuwe wet zal pas na de opheffing van het moratorium plaatsvinden. Hierdoor zal er in ieder geval een jaar zijn waarin de Belastingdienst al regulier zal handhaven, maar waarin de tekst van de wet die als basis voor deze handhaving dient nog niet ter verduidelijking is aangepast.
 

Volg Vaart Adviseurs & Accountants op LinkedIn of Facebook voor meer tips & nieuws.