Nederland kent naar schatting duizenden werknemers met een zogenaamd 'slapend' dienstverband. Ze verrichten wegens ziekte al jaren geen werkzaamheden meer, maar staan nog steeds op de payroll. De rechter in Den Haag beëindigde onlangs zo’n dienstverband waardoor er een transitievergoeding verschuldigd was.
Transitievergoeding
Sinds 2015 hebben werknemers bij ontslag standaard recht op een transitievergoeding. De transitievergoeding bij ontslag is afhankelijk van het aantal dienstjaren en van de hoogte van het salaris. De vergoeding kan in 2019 maximaal € 81.000 bedragen of één jaarsalaris als dat meer is.
Ook bij slapend dienstverband
De rechter heeft onlangs beslist dat ook bij beëindiging van een slapend dienstverband een transitievergoeding verschuldigd is. De werkgever moet de werknemer dan ontslaan, waardoor er recht op de vergoeding ontstaat.
Uitbehandeld
In de betreffende zaak ging het om een werkneemster die in 2016 arbeidsongeschikt werd verklaard vanwege de gevolgen van kanker. In 2018 verklaarde het UWV haar duurzaam arbeidsongeschikt en kreeg ze een IVA-uitkering.
Desalniettemin hield haar werkgever de dienstbetrekking in stand, waardoor er geen transitievergoeding betaald hoefde te worden. De rechter heeft nu dus beslist dat het dienstverband beëindigd moet worden en dat de werkneemster recht heeft op de transitievergoeding van in dit geval € 150.000.
Compensatie werkgever
Werkgevers kunnen vanaf 1 april 2020 compensatie aanvragen voor betaalde transitievergoedingen bij arbeidsongeschiktheid van langer dan twee jaar. Werkgevers die vanaf 1 juli 2015 maar vóór 1 april 2020 de transitievergoeding hebben betaald, moeten de compensatie uiterlijk op 30 september 2020 aanvragen bij het UWV.